Vanaf Mei start Maaskracht in opdracht van Rijkswaterstaat weer met maaiwerkzaamheden in de uiterwaarden van de Maas. We gaan op diverse plekken in Limburg, Noord-Brabant, en Gelderland aan de slag.
Per uiterwaard kijken we welke begroeiing is toegestaan. Want te veel begroeiing op de verkeerde plek kan leiden tot een onnodige opstuwing van water in tijden van hoogwater. En we willen dat hoogwater zo snel als mogelijk wordt afgevoerd. Op plekken waar de begroeiing een belemmering vormt voor de doorstroming van de rivier bij hoogwater, zorgen we ervoor dat te hoge begroeiing beperkt wordt. Dit doen we door te maaien, frezen en snoeien om verruiging tegen te gaan.
Per uiterwaard kijken we welke begroeiing is toegestaan. Want te veel begroeiing op de verkeerde plek kan leiden tot een onnodige opstuwing van water in tijden van hoogwater. En we willen dat hoogwater zo snel als mogelijk wordt afgevoerd. Op plekken waar de begroeiing een belemmering vormt voor de doorstroming van de rivier bij hoogwater, zorgen we ervoor dat te hoge begroeiing beperkt wordt. Dit doen we door te maaien, frezen en snoeien om verruiging tegen te gaan.
Werken volgens de vegetatielegger
De normen en uitgangspunten voor dit groenbeheer zijn vastgelegd in de zogenoemde vegetatielegger. Hierin is vastgelegd waar en hoe hoogwater zeker goed moet kunnen doorstromen. Maar de vegetatielegger maakt ook duidelijk welke begroeiing een bijdrage levert aan de waterkwaliteit en dus moet blijven staan. En waar mogelijkheden zijn om de riviernatuur te versterken, doen we dat ook volop.
Werken volgens ecologisch werkprotocol
Wat we ook doen we doen altijd eerst uitvoerig onderzoek voordat we aan de slag gaan. We maken een uitgebreide inventarisatie en schrijven een zogenoemd ecologisch werkprotocol. Daarin beschrijven we hoe we de flora en fauna zo min mogelijk verstoren. Op basis van dat protocol maken we nog eens een laatste scan van het gebied (buiten) voor we beginnen. Zo stemmen we de werkzaamheden zorgvuldig af op bijvoorbeeld het broedseizoen en houden we rekening met beschermde plant- en diersoorten. Waar nodig passen we het maaibeleid aan om verstoring te minimaliseren.
Wat we ook doen we doen altijd eerst uitvoerig onderzoek voordat we aan de slag gaan. We maken een uitgebreide inventarisatie en schrijven een zogenoemd ecologisch werkprotocol. Daarin beschrijven we hoe we de flora en fauna zo min mogelijk verstoren. Op basis van dat protocol maken we nog eens een laatste scan van het gebied (buiten) voor we beginnen. Zo stemmen we de werkzaamheden zorgvuldig af op bijvoorbeeld het broedseizoen en houden we rekening met beschermde plant- en diersoorten. Waar nodig passen we het maaibeleid aan om verstoring te minimaliseren.